Wanneer de bestaande ramen worden gehandhaafd zijn de mogelijkheden van beglazingssystemen hetzelfde als bij Glas bij stalen ramen met monumentale waarden technisch goed
Als ervoor wordt gekozen de ramen te vervangen, kunnen nieuwe exemplaren worden geplaatst die in beeld een exacte kopie zijn van de bestaande ramen. De nieuwe ramen kunnen hierbij van isolatieglas en een kierdichting worden voorzien. Bij gietijzeren ramen is het in de regel niet mogelijk om een koudebrugonderbreking aan te brengen met behoud van het oorspronkelijk beeld.
Aandachtspunten:
- Handhaven van het bestaande raamtype is het uitgangspunt.
- In beginsel moet een nieuw raam in staal worden uitgevoerd. Aluminium profielen zijn zwaarder dan de rankere staalprofielen en doen daardoor meestal afbreuk aan het architectonische beeld. Toch bestaan er steeds meer aluminium profielen die het uiterlijk van stalen profielen goed benaderen. Bij een raam dat niet monumentaal maar louter beeldkwaliteit heeft, behoren deze varianten tot de mogelijkheid.
- Dubbel glas is ook verkrijgbaar met getrokken glas dat minder spiegelend is.
- De omranding van dubbel glas kan ook zwart of in kleur worden geleverd waardoor het minder opvalt.
- Zonwerende coatings in of op het glas kunnen een extra spiegelend effect geven. Bij monumenten of panden met een hoge beeldbepalende kwaliteit keuren monumenteninstanties alleen glas toe met een beperkte reductie van de lichttoetredingsfactor (LTA- of TL-factor) en zontoetredingsfactor (ZTA of g-factor) en dient het glas zoveel mogelijk de uitstraling van gewoon blank glas te hebben.
Monumentale stalen ramen die in zo’n slechte slechte staat verkeren dat ze niet redelijkerwijs te herstellen zijn, kunnen worden vervangen volgens de volgende opties:
- Vervangen van een enkel raam: het raam kan vervangen worden door een nieuw exemplaar dat een (nagenoeg) exacte kopie is van het bestaande raam. De mogelijkheden voor het toepassen van isolatieglas zijn hetzelfde als bij Glas bij stalen ramen met monumentale waarden, technisch goed.
- Integraal vervangen van ramen: de ramen kunnen vervangen worden door nieuwe exemplaren die in beeld exacte kopieën zijn van de bestaande ramen. De ramen kunnen hierbij van isolatieglas en eventueel van een koudebrugonderbreking worden voorzien.
Aandachtspunten:
- Handhaven van het bestaande raamtype is het uitgangspunt.
- In beginsel verlangen monumenteninstanties dat een nieuw raam in staal wordt uitgevoerd. Aluminium profielen zijn breder dan de rankere staalprofielen en doen daardoor meestal afbreuk aan het architectonische beeld. Toch bestaan er steeds meer aluminium profielen die het uiterlijk van stalen profielen benaderen. Wanneer het een niet hoog monumentaal raam betreft, behoren deze varianten tot de mogelijkheid.
- Zonwerende coatings in of op het glas geven een extra spiegelend effect. Bij monumenten of panden met een hoge beeldbepalende kwaliteit keuren monumenteninstanties alleen glas toe met een beperkte reductie van de licht toetredingsfactor (LTA) en zon toetredingsfactor (ZTA) en dient het glas zoveel mogelijk de uitstraling van gewoon blank glas te hebben.
- Bij een stalen kozijn vormt zich bij het profiel standaard een koudebrug. Bij de plaatsing van isolerende beglazing zal hierdoor bij de ramen sneller condensvorming optreden. Moderne metalen kozijnen hebben om dit te voorkomen in het profiel een koudebrugonderbreking opgenomen. Het profiel is hierbij onderbroken door een materiaal dat minder goed koude geleidt.
Er bestaan binnen- en buitenvoorzetramen. In de regel worden buitenvoorzetramen als ontsierend ervaren en daarom vaak niet goedgekeurd door de monumenteninstanties. Alleen als beschermende beglazing voor glas-in-lood is een buiten voorzetraam in sommige gevallen een alternatief. Zie Buitenvoorzetraam bij glas-in-lood.
Een binnenvoorzetraam is daarentegen wel een goed alternatief als het bestaande historische raam de plaatsing van isolerende beglazing niet toelaat of wanneer men een hoger isolerend niveau wil bereiken. Het binnenvoorraam kan voorzien worden van hoog rendementsglas en een hoogwaardige kierdichting. Het is wel van belang dat het voorzetraam aan de binnenzijde naadloos aansluit op het bestaande kozijn om ongewenste infiltratie van binnenlucht te voorkomen. Daarnaast moet het binnenvoorzetraam zelf goed kierdicht zijn. Wanneer de aansluiting niet naadloos is en de kierdichting niet afdoende kan tussen de ramen condensvorming optreden. Daarentegen moet de ruimte tussen de twee ramen wel met buitenlucht worden geventileerd om condens te voorkomen. Dit kan worden bereikt door bijvoorbeeld het oorspronkelijke raam licht kierend te plaatsen. Bij stalen en gietijzeren ramen kan het ventileren met buitenlucht lastig zijn. Door de constructiewijze van de ramen kunnen ventilatievoorzieningen tot inwatering leiden. Een oplossing hiervoor is de plaatsing van een bescheiden ventilatievoorziening in het glas.
De verbetering van de isolatiewaarde ten opzichte van standaard enkel glas is ca. 79 %.
Aandachtspunten:
-
- Bij interieurs met een hoge monumentale waarde kan een binnenvoorzetraam onwenselijk zijn.
- De beglazing van het binnenvoorzetraam mag geen zonwerende coating bevatten omdat de temperatuur tussen de ruiten hierdoor te hoog kan oplopen waardoor thermische breuk kan optreden.
- Bij binnenvoorzetramen met een hogere isolatiewaarde (vanaf een U-waarde van 1,6 W/m²K en lager) kan bij steens muren condensvorming optreden op het geveloppervlak. Het isoleren van de gevel kan dit voorkomen. Gevelisolatie kan wel weer bouwfysische problemen geven. Voor richtlijnen hiervoor, zie Gevel
.
Zie ook Kierdichting.
Bij vacuümglas wordt de ruimte tussen de twee glasplaten vacuüm gezogen. Kleine pilaartjes houden de twee glasplaten van elkaar. Wel zijn deze afstandhouders op kleine afstand zichtbaar. Een ventiel ter grootte van een knoop op elke ruit zorgt voor het vacuüm trekken. Het glas is ca. 7 mm dik en de minimale vereiste sponningdiepte is 17 mm.
Vacuümglas is een hoogwaardig product maar relatief kostbaar. De hoogwaardige eigenschappen worden bij stalen ramen enigszins teniet gedaan door de koudebruggen van de stalen profielen die bij de randen van de ruit condens kunnen geven. Ook verdwijnt het vacuüm met de loop der jaren waardoor de isolatiewaarde na verloop van tijd sterk daalt. De ruit kan wel opnieuw vacuüm getrokken worden.
De verbetering van de isolatiewaarde ten opzichte van standaard enkel glas is bij stalen ramen ca. 60 %. Door het vacuüm is de koudestraling van de ruit in tegenstelling tot andere glassoorten nagenoeg verwaarloosbaar.
Aandachtspunten:
- Zonwerende coatings in of op het glas kunnen een extra spiegelend effect geven. Bij monumenten of panden met een hoge beeldbepalende kwaliteit keuren monumenteninstanties alleen glas toe met een beperkte reductie van de lichttoetredingsfactor (LTA of TL-factor) en zontoetredingsfactor (ZTA of g-factor) en dient het glas zoveel mogelijk de uitstraling van gewoon blank glas te hebben.
- Door het vacuüm heeft vacuümglas tevens een zeer hoge geluidsisolatie.
- Bij glas met een hogere isolatiewaarde (vanaf een U-waarde van 1,6 W/m²K en lager) kan bij steens muren condensvorming optreden op het geveloppervlak. Het isoleren van de gevel kan dit voorkomen. Gevelisolatie kan wel weer bouwfysische problemen geven. Voor richtlijnen hiervoor, zie Gevel
Zie ook Kierdichting
Er bestaan dunne, dubbele glassoorten van 10 tot slechts 7 mm dik. Deze ruiten bevatten een edelgasvulling. Ook bestaan er varianten die gecombineerd worden met een warmte reflecterende coating waardoor ze een wat grotere isolatiewaarde hebben. De mogelijkheden hangen af van de grote van de ruit. De 7 mm variant is toepasbaar tot een maximaal glasoppervlak van ca. 0,6 m², de 9 mm variant tot ca. 1,0 m² en de 10 mm variant tot ca. 1,2 m². De minimale sponningdiepte is 17 tot 20 mm.
De ruiten kunnen tegen een meerprijs ook niet-haaks worden besteld wanneer er sprake is van scheefstand. De duurzaamheid van dun dubbel glas is (afhankelijk van de kwaliteit van de ruit en de plaatsing) ca. 15 tot 20 jaar omdat het gas dan grotendeels ‘ontsnapt’ zal zijn en de isolatiewaarde dan beduidend lager ligt.
De verbetering van de isolatiewaarde bij 10 mm dubbel glas bij stalen ramen is bij aanvang ca. 57 % ten opzichte van standaard enkel glas.
Door de koudebruggen van de stalen profielen kan bij de randen van de ruit condens optreden.
Aandachtspunten:
- Dun dubbel glas is ook verkrijgbaar met getrokken glas dat minder spiegelt.
- De omranding van dubbel glas kan ook zwart of in kleur worden geleverd waardoor het minder opvalt.
- Zonwerende coatings in of op het glas kunnen een extra spiegelend effect geven. Bij monumenten of panden met een hoge beeldbepalende kwaliteit keuren monumenteninstanties alleen glas toe met een beperkte reductie van de lichttoetredingsfactor (LTA of TL-factor) en zontoetredingsfactor (ZTA of g-factor) en dient het glas zoveel mogelijk de uitstraling van gewoon blank glas te hebben.
- Bij glas met een hogere isolatiewaarde (vanaf een U-waarde van 1,6 W/m²K en lager) kan bij steens muren condensvorming optreden op het geveloppervlak. Het isoleren van de gevel kan dit voorkomen. Gevelisolatie kan wel weer bouwfysische problemen geven. Voor richtlijnen hiervoor, zie Gevel
Zie ook Kierdichting
Bij dit beglazingssysteem wordt op een enkele glasplaat (al dan niet gelaagd) een warmte-reflecterende coating aangebracht. De ruiten zijn ca. 4 tot 8 mm dik en kunnen in de meeste historische ramen worden geplaatst. Het glas is geschikt vanaf minimaal 14 mm tot 18 mm voor de dikkere variant.
Omdat het enkel glas betreft, blijft het nadeel van condensvorming echter wel bestaan. Door de warmtereflectie van de coating blijft de ruit immers kouder waardoor sneller condensvorming optreedt.
De verbetering van de isolatiewaarde ten opzichte van standaard enkel glas is ca. 24%.
Aandachtspunten:
- Glas met warmtereflecterende coating is ook verkrijgbaar met getrokken glas dat minder spiegelt.
- Zonwerende coatings in of op het glas kunnen een extra spiegelend effect geven. Bij monumenten of panden met een hoge beeldbepalende kwaliteit keuren monumenteninstanties alleen glas toe met een beperkte reductie van de lichttoetredingsfactor (LTA of TL-factor) en zontoetredingsfactor (ZTA of g-factor) en dient het glas zoveel mogelijk de uitstraling van gewoon blank glas te hebben.
Zie ook Kierdichting
Een relatief eenvoudige mogelijkheid om warmteverlies via het stalen raam te beperken is het aanbrengen van een warmte-reflecterende folie op het bestaande glas. De folie mag echter overwegend niet worden toegepast bij historisch waardevol glas omdat bij verwijdering het tot breuk van het glas kan leiden. De folie heeft een vergelijkbare isolatiewaarde als glas met een warmte reflecterende-coating. Het isoleert minder dan bijvoorbeeld dubbel glas maar is wel een significante verbetering ten opzichte van gewoon enkel glas. Het voordeel is dat het glas niet hoeft te worden vervangen en er verder geen aanpassingen nodig zijn. De folies hebben echter de duurzaamheid op de lange termijn nog niet aangetoond. Omdat het enkel glas wordt gehandhaafd blijft het nadeel van condensvorming echter wel bestaan. Door de warmtereflectie van de folie blijft de ruit kouder waardoor sneller condensvorming optreedt.
De verbetering van de isolatiewaarde ten opzichte van standaard enkel glas is ca. 24%
Zie ook Kierdichting.
Wanneer de bestaande ramen worden gehandhaafd zijn de mogelijkheden van beglazingssystemen hetzelfde als bij Houten ramen met monumentale waarden technisch goed. Naast het uitfrezen van de sponning bestaat de mogelijkheid om een glaslat aan de buitenzijde aan te brengen zodat dikker glas toegepast kan worden. Een houten schuifraam kan dan overigens in tegenstelling tot een draairaam, niet meer worden geopend.
Als ervoor wordt gekozen de ramen te vervangen, kunnen nieuwe exemplaren worden geplaatst die passen bij de karakteristiek van het pand. De nieuwe ramen kunnen hierbij van isolatieglas en een kierdichting worden voorzien. Hierbij behoort standaard HR++ tot de mogelijkheden.
Aanwijzingen:
- Het materiaal van het raam moet aansluiten bij het karakter van het monument. Kunststof ramen worden door monumenteninstanties meestal niet toegestaan.
- Bij glas met een hogere isolatiewaarde (vanaf een U-waarde van 1,6 W/m²K en lager) kan bij steens muren condensvorming optreden op het geveloppervlak. Het isoleren van de gevel kan dit voorkomen. Gevelisolatie kan wel weer bouwfysische problemen geven. Voor richtlijnen hiervoor zie Gevel
Wanneer de bestaande ramen worden gehandhaafd zijn de mogelijkheden van beglazingssystemen hetzelfde als bij Houten ramen met monumentale waarden technisch goed. Het uitfrezen van de sponning om een dikkere variant glas aan te kunnen brengen, behoort tot de mogelijkheden.
Als ervoor wordt gekozen de ramen te vervangen, kunnen nieuwe exemplaren worden geplaatst die in beeld een exacte kopie zijn van de bestaande ramen. De nieuwe ramen kunnen hierbij van isolatieglas en een kierdichting worden voorzien. Vaak is hoog rendementsglas te zwaar om in de nieuwe ramen (met hetzelfde beeld) te plaatsen en zal met een dunnere variant glas genoegen moeten worden genomen. Een mogelijkheid is om het raamhout op te dikken. Om de maat van de negge gelijk te houden, kan bij draairamen ter plaatse van de onderdorpel van het bovenlicht en de bovendorpel van het draairaam een bajonet-achtige constructie worden toegepast. Bij schuiframen is dit niet mogelijk en is het bestaande raamhout leidend.
Een glas dragende roede geniet weliswaar de voorkeur maar bij ramen die alleen van belang zijn vanwege de beeldkwaliteit is een schijnroede wel mogelijk. Het is hierbij wel noodzakelijk dat een verbindingsstrook tussen het dubbele glas wordt aangebracht, zogenaamde Wienersprossen. Als uitgangspunt moet men voor de sponningdiepte de dikte van het glas nemen plus 10 mm. Voor dikkere varianten geldt plus 12 mm.
Bij integraal vervangen van de ramen is het toepassen van een binnenbeglazingssysteem (het glas wordt van binnen uit in het raam geplaatst in plaats van buiten uit) toegestaan. Het is wel aan te bevelen om de afschuining van het nieuwe raamhout aan de buitenzijde bij het glas 35° te houden in plaats van de gebruikelijke 30°, zodat de afschuining in beeld lijkt op een stopverfnaad
Aandachtspunten:
- Bij beschermde monumenten dient het raamtype te worden gehandhaafd; draai-kiepramen worden in de regel door monumenteninstanties niet toegestaan. Bij panden van belang vanwege de beeldkwaliteit is een ander raamsysteem wel toegestaan mits het uiterlijk ongewijzigd blijft.
- Een aanslagstuk in de vorm van een wellat is bij beschermde monumenten in beginsel niet toegestaan.
- Het materiaal van het nieuwe raam moet aansluiten bij het karakter van het monument. Kunststof ramen worden door monumenteninstanties doorgaans niet toegestaan.
- Dun dubbel glas is ook verkrijgbaar met getrokken glas dat minder spiegelend is.
- De omranding van dubbel glas kan ook zwart of in kleur worden geleverd waardoor het minder opvalt.
- Zonwerende coatings in of op het glas kunnen een extra spiegelend effect geven. Bij monumenten of panden met een hoge beeldbepalende kwaliteit keuren monumenteninstanties alleen glas toe met een beperkte reductie van de lichttoetredingsfactor (LTA- of TL-factor) en zontoetredingsfactor (ZTA of g-factor) en dient het glas zoveel mogelijk de uitstraling van gewoon blank glas te hebben.
- Bij glas met een hogere isolatiewaarde (vanaf een U-waarde van 1,6 W/m²K en lager) kan bij steens muren condensvorming optreden op het geveloppervlak. Het isoleren van de gevel kan dit voorkomen. Gevelisolatie kan wel weer bouwfysische problemen geven. Voor richtlijnen hiervoor, zie Gevel.
Monumentale houten ramen die in zo’n slechte slechte staat verkeren dat ze niet redelijkerwijs te herstellen zijn, kunnen worden vervangen volgens de volgende opties:
- Vervangen van een enkel raam: het raam kan vervangen worden door een nieuw exemplaar dat een exacte kopie (zowel beeld als materiaal) is van het bestaande raam. De mogelijkheden van beglazingssystemen is hetzelfde als bij Houten ramen met monumentale waarden technisch goed
- Integraal vervangen van ramen. De ramen kunnen vervangen worden door nieuwe exemplaren die in beeld exacte kopieën zijn van de bestaande ramen. De ramen kunnen hierbij van isolatieglas en een kierdichting worden voorzien.
Vaak blijft hoog rendementsglas te zwaar om in de nieuwe ramen (met hetzelfde beeld) te plaatsen en zal met een dunnere variant glas genoegen moeten worden genomen. Een mogelijkheid is om het raamhout op te dikken. Om de bestaande afmeting van de negge te behouden, kan bij draairamen ter plaatse van de onderdorpel van het bovenlicht en de bovendorpel van het draairaam, een bajonet-achtige constructie worden toegepast. Bij schuiframen is dit niet mogelijk en is het bestaande raamhout leidend.
Wanneer het raam roeden heeft, is de roede bepalend voor de dikte van het glas. De roede moet immers een glasdragende roede blijven. Het toepassen van schijnroeden (Wienersprossen) wordt door monumenteninstanties in de regel niet toegestaan. Voor de noodzakelijke sponningdiepte moet men de dikte van het glas nemen plus 10 mm. Voor dikkere varianten geldt plus 12 mm.
Bij integraal vervangen van de ramen is het toepassen van een binnenbeglazingssysteem toegestaan. Wel dient de afschuining van het nieuwe raamhout aan de buitenzijde bij het glas dan 35° te zijn in plaats van de gebruikelijke 30°, zodat de afschuining in beeld lijkt op een stopverfnaad.
Aandachtspunten:
- Het raamtype dient te worden gehandhaafd; draai-kiepramen worden in de regel door monumenteninstanties niet toegestaan.
- Een aanslagstuk in de vorm van een wellat wordt door monumenteninstanties meestal niet toegestaan.
- Het toepassen van schijnroeden wordt door monumenteninstanties ook niet toegestaan.
- Het materiaal van het raam moet aansluiten bij het karakter van het monument. Kunststof ramen worden door monumenteninstanties doorgaans niet toegestaan.
- Zonwerende coatings in of op het glas geven een extra spiegelend effect. Bij monumenten of panden met een hoge beeldbepalende kwaliteit keuren monumenteninstanties alleen glas toe met een beperkte reductie van de licht toetredingsfactor (LTA) en zon toetredingsfactor (ZTA) en dient het glas zoveel mogelijk de uitstraling van gewoon blank glas te hebben.
- Bij glas met een hogere isolatiewaarde (vanaf een U-waarde van 1,6 W/m²K en lager) kan bij steens muren condensvorming optreden op het geveloppervlak. Het isoleren van de gevel kan dit voorkomen. Gevelisolatie kan wel weer bouwfysische problemen geven. Voor richtlijnen hiervoor, zie Gevel.