Vacuümglas bij stalen ramen

Bij vacuümglas wordt de ruimte tussen de twee glasplaten vacuüm gezogen. Kleine pilaartjes houden de twee glasplaten van elkaar. Wel zijn deze afstandhouders op kleine afstand zichtbaar. Een ventiel ter grootte van een knoop op elke ruit zorgt voor het vacuüm trekken. Het glas is ca. 7 mm dik en de minimale vereiste sponningdiepte is 17 mm.

Vacuümglas is een hoogwaardig product maar relatief kostbaar. De hoogwaardige eigenschappen worden bij stalen ramen enigszins teniet gedaan door de koudebruggen van de stalen profielen die bij de randen van de ruit condens kunnen geven. Ook verdwijnt het vacuüm met de loop der jaren waardoor de isolatiewaarde na verloop van tijd sterk daalt. De ruit kan wel opnieuw vacuüm getrokken worden.

De verbetering van de isolatiewaarde ten opzichte van standaard enkel glas is bij stalen ramen ca. 60 %. Door het vacuüm is de koudestraling van de ruit in tegenstelling tot andere glassoorten nagenoeg verwaarloosbaar.

Aandachtspunten:

  • Zonwerende coatings in of op het glas kunnen een extra spiegelend effect geven. Bij monumenten of panden met een hoge beeldbepalende kwaliteit keuren monumenteninstanties alleen glas toe met een beperkte reductie van de lichttoetredingsfactor (LTA of TL-factor) en zontoetredingsfactor (ZTA of g-factor) en dient het glas zoveel mogelijk de uitstraling van gewoon blank glas te hebben.
  • Door het vacuüm heeft vacuümglas tevens een zeer hoge geluidsisolatie.
  • Bij glas met een hogere isolatiewaarde (vanaf een U-waarde van 1,6 W/m²K en lager) kan bij steens muren condensvorming optreden op het geveloppervlak. Het isoleren van de gevel kan dit voorkomen. Gevelisolatie kan wel weer bouwfysische problemen geven. Voor richtlijnen hiervoor, zie Gevel

Zie ook Kierdichting