Gevel

Gevel

Er bestaan veel technieken om gevels na te isoleren. Wel is grote mate van zorgvuldigheid geboden omdat na-isolatie van buitenmuren bij oude gebouwen veel problemen kan opleveren. Vaak zijn oudere gebouwen zodanig gebouwd dat gevelisolatie vaak niet overal kan worden doorgezet. Op de koudere plekken die hierdoor ontstaan, koudebruggen genaamd, kan condens optreden die tot vochtplekken en schimmelvorming kunnen leiden. Ook ontstaat het risico tot inwendige condensatie door de afkoelende warmere lucht die door de ademende constructie heen gaat en water verliest. Plaatselijk kan de constructie hierdoor erg nat worden en tot bijvoorbeeld rottende houten balken en roestende ijzeren gevelankers leiden. Zo kan een gebouw, dat misschien al honderden jaren in een prima conditie verkeert, in enkele jaren kapot gaan.

Het is belangrijk te realiseren dat isolatie van wanden in verhouding een beperkt effect heeft als de isolatiewaarde van de ramen niet verbeterd is. De isolatiewaarde van de totale constructie wordt immers bepaald door de zwakste schakel. Het is bij na-isolatie van gevels dan ook van belang dat dit in samenhang gebeurt met de ramen. Zie Ramen.

Panden van vóór 1900 zijn doorgaans uitgevoerd met massieve muren. Vanaf de eeuwwisseling wordt de spouwmuurconstructie geleidelijk aan toegepast al bestaan er ook oudere spouwmuurconstructies. Vanaf de jaren ’30 van de twintigste eeuw voert de spouwmuur de boventoon en vanaf de jaren ’40 worden alleen nog maar spouwmuurconstructies toegepast. Tot de jaren ’70 zijn spouwmuren meestal ongeïsoleerd uitgevoerd.

Posted in Gevel | Leave a comment

Houten buitengevels

Houten gevels zijn door de aanwezigheid van holtes tussen de binnenwand en de buitenwand  goed na te isoleren. Aangezien hout zelf ook isoleert, vormen de stijlen van de wanden geen grote koudebruggen. Bij na-isolatie van houten gevels is het wel van groot belang dat de inwendige houtconstructie en de toegepaste isolatiematerialen niet vochtig worden om houtrot te voorkomen. Tussen de isolatie en de houten buitenbetimmering moet dan ook goed worden geventileerd. Hiervoor is een luchtspouw van minimaal 30 mm noodzakelijk. Isolatie kan op een traditionele manier of met de toepassing van vocht regulerende isolatiematerialen. Bij de traditionele isolatiemethode moet de betimmering (deels) worden ontmanteld, bij vocht regulerende maatregelen is het mogelijk om de spouw te vullen zonder ontmanteling. Een methode die sterk is af te raden is spouwmuurvullers  zonder vochtregulerende eigenschappen. Eventueel vocht in de constructie kan dan niet weg worden geventileerd waarmee het tot verstikking en houtrot kan leiden.

Traditionele isolatiematerialen

Bij het isoleren van houten buitenwanden is het van belang dat tussen de isolatie en de houten buitenbetimmering goed wordt geventileerd. Hiervoor is een luchtspouw van minimaal 30 mm noodzakelijk. Om condensatie te voorkomen moet aan de binnenzijde achter het isolatiemateriaal een dampremmende of dampdichte laag worden aangebracht. De folie (bijvoorbeeld polyetheenfolie) moet met een overlap van minimaal 100 mm worden aangebracht. In theorie is hiermee een inwendige condensatie uitgesloten maar in de praktijk is door oneffenheden of plaatsing van elektra dozen het toch mogelijk dat waterdamp in de constructie doordringt. Dit vocht wordt weg geventileerd door de luchtspouw. Bij isolatiemateriaal dat nat kan worden, zoals minerale wol, wordt aan de buitenzijde voor het isolatiemateriaal ook een waterkerende dampdoorlatende laag (bouwpapier) aangebracht om eventueel water, bijvoorbeeld door regendoorslag, te weren.

Vochtregulerende isolatiematerialen

Er zijn materialen in de handel die vochtregulerend werken en waarbij geen dampremmende folie hoeft te worden toegepast. Het principe is dat het product dampdoorlatend is en zelf vocht vast kan houden waardoor het als vochtbuffer functioneert. Een belangrijk voordeel van deze eigenschap is dat de kans op vochtproblemen veel minder groot is. Waterdamp wordt namelijk opgenomen tijdens vochtige perioden en afgegeven tijdens drogere perioden. Dit proces verandert niets aan de isolerende eigenschappen van de isolatie en het resulteert in een constanter vochtgehalte in de constructie. Vochtregulerende materialen kunnen op de traditionele manier als platen worden aangebracht, maar ook als vulmiddel in de vorm van isolatievlokken op basis van bijvoorbeeld vlas, cellulose of houtvezels. Er worden dan plaatselijk gaten in de wand gemaakt of een plank wordt verwijderd waarna de vlokken worden ingespoten. Het voordeel is dat bestaande constructie niet hoeft worden ontmanteld, waarmee de oplossing minder ingrijpend en daarmee minder kostbaar is. Vaak bevat een houten buitenwand naden, bijvoorbeeld bij de overgang naar het fundament, die moeten worden afgedicht om de spouw te kunnen vullen.

Aandachtspunten:

  • Het inspuiten van het isolatiemateriaal is niet volledig controleerbaar. Er bestaat een kans dat het isolatiemateriaal niet overal volledig gelijkmatig is en dat er open plekken optreden. Dit is te controleren door een opname met een infraroodcamera in de winter. De onvoldoende geïsoleerde plekken kunnen dan worden nagevuld.
  • De isolatie kan met de loop der jaren uitzakken waardoor koudebruggen in de constructie ontstaan. Het is aan te bevelen om na 10 jaar eens in de paar jaar met een infraroodcamera in de winter te controleren of de spouwen nog wel volledig gevuld zijn.
Posted in Gevel | Reacties uitgeschakeld voor Houten buitengevels

Spouwmuren

Het na-isoleren van spouwmuren is in beginsel vrij eenvoudig. In de spouw wordt een isolatiemateriaal gespoten. De kosten zijn relatief beperkt en het levert voor een gemiddeld woonhuis een verbetering van de energieprestatie op van 15 tot 20%. Voor het slagen is het wel van belang dat er geen verbindingen bestaan tussen het binnen- en het buitenblad. Verbindingen kunnen gevormd worden door vuilophopingen als gevolg van bijvoorbeeld valspecie of een latei die van binnen naar het buitenblad doorloopt. Wanneer dergelijke verbindingen bestaan, ontstaan als gevolg van de na-isolatie koudebruggen en kan condensatie optreden waardoor vochtplekken en/of schimmel op het binnenblad kunnen ontstaan. Ook vergroot het de kans op houtrot bij de bovendorpels van de houten kozijnen. Spouwankers vormen in de regel geen probleem. Met een endoscoop (een speciale camera) kan de staat van de spouw worden gecontroleerd. Spouwmuurisolatie is onomkeerbaar.

Wanneer de spouw niet volledig vrij is en er verbindingen bestaan tussen het binnen- en het buitenblad, is de gevel niet geschikt voor spouwmuurisolatie. In dat geval kan gekeken worden of de toepassing van isolatiemateriaal rechtstreeks tegen de binnenzijde van de buitenmuur mogelijk is, zie Isolatie aan de binnenzijde

Aandachtspunten:

  • Bij het na-isoleren van de spouw moet de ventilatie van een eventueel aanwezige kruipruimte gewaarborgd blijven.
  • Het inspuiten van het isolatiemateriaal is niet volledig controleerbaar. Er bestaat een kans dat het isolatiemateriaal niet overal volledig gelijkmatig is en dat er open plekken optreden. Dit is te controleren door een opname met een infraroodcamera in de winter. De onvoldoende geïsoleerde plekken kunnen dan worden nagevuld.
Posted in Gevel | Reacties uitgeschakeld voor Spouwmuren

Buitengevelisolatie

Bij buitengevelisolatie wordt het pand vanaf de buitenzijde als het ware volledig ingepakt. Hiervoor worden harde isolatieplaten op de gevels bevestigd. Vervolgens wordt een dunne sierpleisterlaag aangebracht die voorzien is van een glasvezelwapening. De pleisterlaag wordt doorgaans uitgevoerd in lichte kleuren omdat donkere kleuren meer thermische spanningen oproepen. Een mogelijk nadeel is dat het uiterlijk van het pand volledig wijzigt. Bij beschermde monumenten en panden met een beeldkwaliteit wordt een buitengevel-isolatiesysteem door monumenteninstanties doorgaans niet toegestaan. In uitzonderlijke gevallen wordt toegestaan dat een achtergevel van een tussenwoning zonder directe monumentale waarden of beeldkwaliteit, van een dergelijk systeem wordt voorzien. Bij geschakelde woningen is het sterk aan te bevelen om dit collectief te doen. Op de overgangen tussen geïsoleerde en ongeïsoleerde geveldelen kunnen immers vochtproblemen ontstaan die tot schimmelvorming kunnen leiden.

Het nadeel van buitengevelisolatie-systemen is dat ze tot diverse aansluitingproblemen kunnen leiden. Zo moet de isolatie van geveltoppen worden doorgezet en aansluiten op de dakisolatie. Goten kunnen daarbij lastige onderdelen zijn en niet zelden moet de gootconstructie worden aangepast. Ook moet het isolatiemateriaal bij dagkanten van ramen worden omgezet waardoor het kozijn deels weg valt achter de gevelisolatie. Ook zijn de bestaande lekdorpels niet te handhaven. Een buitengevelisolatie-systeem wordt daarom vaak gecombineerd met het vervangen van alle raamkozijnen. Sommige elementen kunnen bij buitengevelisolatie koudebruggen opleveren zoals balkonplaten, die tot en met de jaren ’60 vaak van binnen naar buiten door liepen. De enige oplossing hiervoor is het balkon van het casco los te koppelen en een aparte draagconstructie aan te brengen of het balkon bij de woning te trekken.

Door de lijmlaag is buitengevelisolatie onomkeerbaar.

Posted in Gevel | Reacties uitgeschakeld voor Buitengevelisolatie

Vochtregulerende isolatiematerialen

Er zijn materialen in de handel die vochtregulerend werken en waarbij geen dampremmende folie hoeft te worden toegepast. Het principe is dat het product damp doorlatend is en zelf vocht vast kan houden waardoor het als vochtbuffer functioneert. Een belangrijk voordeel van deze eigenschap is dat de kans op vochtproblemen veel minder groot is. Waterdamp wordt namelijk opgenomen tijdens vochtige perioden en afgegeven tijdens drogere perioden. Dit proces verandert niets aan de isolerende eigenschappen van de isolatie en het resulteert in een constanter vochtgehalte van zowel de constructie als het binnenklimaat. Een tweede voordeel van het vochtregulerend vermogen is dat op plekken waar het isolatiemateriaal niet kan worden doorgezet, ook minder snel vochtproblemen ontstaan. Voorbeelden van dergelijke materialen zijn producten op basis van vlas, houtvezels, cellulose en calciumsilicaat. Vaak worden de systemen gecombineerd met bijvoorbeeld leempleisters die eveneens een hoog vochtregulerend karakter hebben. De uitvoering moet echter zorgvuldig plaatsvinden. Zo moeten de platen naadloos op de muur aansluiten zonder dat lucht wordt ingesloten. Gebeurt dit wel dan kunnen op die plekken vochtophopingen ontstaan. De wand waarop de platen worden bevestigd, moet daarom volledig vlak zijn.

Aandachtspunten:

  • Bij de toepassing van het isolatiemateriaal is het noodzakelijk dat de constructie blijft ademen. Het gebeurt nog vaak dat dit in de praktijk wordt genegeerd en dat bijvoorbeeld een dichte muurverf als latex of een dichte sierpleisterlaag wordt aangebracht waardoor alsnog vochtproblemen kunnen ontstaan.
  • Een nadeel van leempleisters is dat deze gevoeliger zijn voor beschadiging dan een reguliere pleisterafwerking.
Posted in Gevel | Reacties uitgeschakeld voor Vochtregulerende isolatiematerialen

Traditionele isolatiematerialen

Traditionele isolatiematerialen worden rechtstreeks tegen de binnenzijde van de buitenmuur bevestigd waarbij aan de binnenzijde een dampwerende folie wordt aangebracht, tenzij het isolatiemateriaal zelf dampwerend is. De dampwerende folie is noodzakelijk om condensatie in het isolatiemateriaal en de muur te voorkomen. Een nadeel is dat op plekken waar het isolatiemateriaal niet kan worden doorgezet en ook geen dampwering aanwezig is, sneller condensatieproblemen ontstaan dan bij vochtregulerende isolatiematerialen.

Posted in Gevel | Reacties uitgeschakeld voor Traditionele isolatiematerialen

Isolatie aan de binnenzijde

Aan de binnenzijde van de wand wordt isolatiemateriaal aangebracht. Dit kan rechtstreeks tegen de muur maar vaak wordt ook een luchtspouw in combinatie met een voorzetwand toegepast. De spouw moet wel met buitenlucht worden geventileerd. Dit is in de praktijk vaak lastig te realiseren; het vraagt om gaten in de buitenmuur en de spouwen zijn op de plek van zijwanden en vloeren onderbroken waardoor de ventilatie niet door kan lopen. Vochtophoping kan dan het gevolg zijn. Vandaar dat de toepassing van een luchtspouw meestal wordt afgeraden.

Naast een voorzetwand bestaat ook het systeem met een ‘doos in een doos-principe’. In een ruimte wordt dan een volledig nieuwe kamer gebouwd waarbij de nieuwe wanden, plafonds en vloeren zijn geïsoleerd. Deze constructie moet aan alle zijden geventileerd worden met buitenlucht. Voor het gemiddeld pand is dit vanwege het ruimteverlies en omvang van de ingreep (en kosten) meestal geen reële optie.

Over het geheel genomen leidt het isoleren van massieve buitenmuren aan de binnenzijde tot veel problemen. De gebouwen worden ‘thermisch lek’ waardoor koudebruggen bijna niet zijn te voorkomen en het isolatieniveau wat lager zal moeten worden gehouden. Het isolatiemateriaal kan vaak niet worden doorgezet bij vloeren en binnenwanden die aansluiten op de buitenmuur, waardoor op die plekken koudebruggen ontstaan. Ook bij monumentale plafonds is dit het geval. Daarnaast ontstaan vaak vochtproblemen bij de aansluiting van een binnenwand op een geïsoleerde buitenmuur.

Het aanbrengen van isolatiemateriaal aan de binnenzijde betekent voor een gemiddeld pand een energieverbetering van slechts 10 tot 15% (afhankelijk van de oppervlakte van de buitenmuur). Bij tussenwoningen met relatief veel glas in de voor- en achtergevels ligt dit nog lager.

De meeste problemen doen zich in de praktijk voor bij de oplegging van houten balken in de buitenmuur en bij houten strijkbalken langs een buitenmuur, zelfs al is het isolatiemateriaal door te zetten, Zo is de muur gedurende een groot deel van het jaar kouder en daardoor vochtiger waardoor houtrot kan optreden. Als oplossing kan de balk geventileerd worden geplaatst. Een andere oplossing is de toepassing van een kunststof kap die de balk omsluit (caps). Nadeel is dat de balk hiervoor uit de muur moet worden gehaald en aan de buitenzijde een kunststof rand zichtbaar zal zijn. Bij beschermde monumenten wordt deze oplossing door monumenteninstanties doorgaans niet toegestaan.

Bij strijkbalken moet tussen de muur en de balk minimaal 25 mm isolatiemateriaal worden aangebracht om condensatieproblemen te voorkomen. Is dit niet mogelijk dan moet van wandisolatie worden afgezien. Een oplossing is het verplaatsten van de strijkbalk.  Bij beschermde monumenten wordt dit in de regel niet toegestaan. Het inpakken van de strijkbalk of de strijkbalk aan de koude zijde van de isolatie leggen, leidt tot verstikking van de balk en is daarom niet mogelijk.

Bij de aansluiting van binnenwanden op een massieve buitenmuur, ontstaan ook koudebruggen omdat het isolatiemateriaal hier niet kan worden doorgezet. Bij het koudere vlak kan dan vervolgens condensvorming en schimmel optreden. Als oplossing zou de binnenwand bij de aansluiting op de buitenmuur aan weerszijden met isolatiemateriaal kunnen worden bekleed. In de regel is 500 mm doorzetten van het isolatiemateriaal tegen de binnenwand afdoende. Bij lichte, niet dragende, scheidingswanden kan de wand eventueel worden losgehaald van de buitenmuur en het isolatiemateriaal worden doorgezet.

Wijze van isoleren

Bij na-isolatie worden de isolatieplaten of dekens rechtstreeks tegen de muur bevestigd. Dit kan op de traditionele manier met de toepassing van een dampwerende folie of met vochtregulerende isolatiematerialen. Er bestaan diverse isolatiematerialen; het type materiaal maakt in beginsel niet uit maar om een zeker isolatieniveau te bereiken, maakt het verschil in plaatdikte daarentegen wel uit. Het is hierbij van belang dat het isolatieniveau is afgestemd op de constructie.

Er is een onderscheid te maken tussen:

Posted in Gevel | Reacties uitgeschakeld voor Isolatie aan de binnenzijde

Massieve muren

Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen isolatie vanaf de binnenzijde en isolatie vanaf de buitenzijde. Omdat binnenisolatie meestal niet bij vloeren etc. kan worden doorgezet, kunnen er in tegenstelling tot buitengevelisolatie, koudebruggen ontstaan. Bij buitenisolatie ligt de hele constructie ‘warm’ achter de isolatie waardoor koudebruggen achterwege blijven. Het grote nadeel van buitengevelisolatie is daarentegen dat het beeld sterk wijzigt. Daarnaast kunnen zich diverse aansluitingsproblemen voordoen bij bijvoorbeeld ramen en daken. Daarom wordt buitengevelisolatie bij beschermde monumenten en beeldbepalende panden doorgaans niet toegestaan door monumenteninstanties. Bij buitenisolatie kan een hoger isolerend niveau bereikt worden dan bij binnenisolatie. Bij binnenisolatie moet het isolerend niveau zijn afgestemd op de eigenschappen van de omliggende constructie om condensproblemen bij eventuele koudebruggen te voorkomen. Vaak moet er daarom met een wat lager isolatieniveau genoegen worden genomen. Bij buitengevelisolatie geldt deze beperking niet.

Posted in Gevel | Reacties uitgeschakeld voor Massieve muren