Glas bij stalen ramen met monumentale waarden, technisch goed

Bij stalen raam met monumentale waarden geldt als uitgangspunt het behoud van de bestaande ramen. Verder wordt verlangd dat nieuw glas op een traditionele manier met een stoppasta wordt geplaatst. Bij sommige monumenten kan het zijn dat aan het oude glas een historische waarde wordt toegekend en dat het glas niet mag worden vervangen. In dat geval is alleen een (binnen)voorzetraam een optie.

De mogelijkheden om isolerend glas te plaatsen zijn afhankelijk van de sponningdiepte. Het standaard dubbel glas (HR++) heeft een dikte van ca. 22 mm en is gezien de ranke detaillering van historische stalen ramen zelden toepasbaar. Als uitgangspunt moet men voor de sponningdiepte nemen de dikte van het glas plus 10 mm. Voor dikkere varianten geldt plus 12 mm.

De stalen profielen geleiden koude en vormen dus kleine koudebruggen. Hoogwaardig isolatieglas heeft dan ook een relatief lager effect door deze profielen. Daarnaast treedt op de profielen extra condensvorming op waardoor weer sneller roest op kan treden. Met name bij roeden van het in de jaren ‘30 en ‘50 veelvuldig toegepaste systeem ‘Fenestra’ kan dit het geval zijn. De naden kunnen een capillaire werking hebben waardoor er vocht in de verbindingen kan ontstaan. Een tweede nadeel is de mogelijke optreding van thermische spanningen in het glas als gevolg van de koudebrug waardoor zelfs een risico tot breuk kan ontstaan. Daarnaast is isolerend glas zwaarder dan enkel glas waardoor het bestaande hang- en sluitwerk mogelijk te licht is om het raam te dragen. Aangezien het hang- en sluitwerk vaak in de ramen en kozijnen is geïntegreerd zal dan voor een lichter glas moeten worden gekozen.

Voorzetraam bij houten ramen

Er bestaan binnen en buiten voorzetramen. In de regel worden buiten voorzetramen als ontsierend ervaren en daarom vaak niet goedgekeurd door de monumenteninstanties. Alleen als beschermende beglazing voor glas-in-lood is een buiten voorzetraam in sommige gevallen een alternatief. Zie Buitenvoorzetraam bij Glas-in-lood.

Een binnenvoorzetraam is daarentegen wel een goed alternatief als het bestaande historische raam de plaatsing van isolerende beglazing niet toelaat of wanneer men een hoger isolerend niveau wil bereiken. Het binnenvoorzetraam kan voorzien worden van hoog rendementsglas en een hoogwaardige kierdichting. Het is wel van belang dat het voorzetraam aan de binnenzijde naadloos aansluit op het bestaande kozijn om ongewenste infiltratie van binnenlucht te voorkomen. Wanneer de aansluiting niet naadloos is kan tussen de ramen condensvorming optreden. Daarentegen moet de ruimte tussen de twee ramen wel met buitenlucht worden geventileerd om condens te voorkomen. Dit kan worden bereikt door bijvoorbeeld het oorspronkelijke raam licht kierend te plaatsen.

De verbetering van de isolatiewaarde ten opzichte van standaard enkel glas is ca. 82 %.

Aandachtspunten:

    • Bij interieurs met een hoge monumentale waarde kan een binnenvoorzetraam onwenselijk zijn.
    • De beglazing van het binnenvoorzetraam mag geen zonwerende coating bevatten omdat de temperatuur tussen de ruiten dan te hoog kan oplopen waardoor thermische breuk kan optreden en dit negatieve gevolgen heeft voor de duurzaamheid van het verfwerk.
    • Een tweede glasplaat direct op het bestaande raam plaatsen, zowel aan de buiten als aan de binnenzijde, heeft een minder groot isolerend effect en kan sneller tot condensvorming leiden aangezien de ruimte tussen de ruiten dan niet wordt geventileerd. In theorie werkt de oplossing als de aansluitingen luchtdicht zijn. De aansluiting is echter door ongelijkheden vaak niet 100% luchtdicht te krijgen.
    • Bij binnenvoorzetramen met een hogere isolatiewaarde (vanaf een U-waarde van 1,6 W/m²K en lager) kan bij steens muren condensvorming optreden op het geveloppervlak. Het isoleren van de gevel kan dit voorkomen. Gevelisolatie kan echter weer bouwfysische problemen geven. Voor richtlijnen hiervoor, zie Gevel

Zie ook Kierdichting bij schuiframen of Kierdichting bij draairamen

Vacuümglas bij houten ramen

Bij vacuümglas wordt de ruimte tussen de twee glasplaten vacuüm gezogen. Kleine pilaartjes houden de twee glasplaten van elkaar. Wel zijn deze afstandhoudertjes op kleine afstand zichtbaar. Een ventiel ter grootte van een knoop op elke ruit zorgt voor het vacuüm trekken. Het glas is ca. 7 mm dik en de minimale vereiste sponningdiepte is 17 mm.

Vacuümglas is een hoogwaardig product maar is relatief kostbaar. Ook is een nadeel dat het vacuüm in de loop der jaren verdwijnt waardoor de isolatiewaarde sterk daalt. De ruit kan wel opnieuw vacuüm getrokken worden.

De verbetering van de isolatiewaarde ten opzichte van standaard enkel glas is ca. 72 %. Door het vacuüm is de koudestraling van de ruit in tegenstelling tot andere glassoorten zeer klein.

Aandachtspunten:

  • Zonwerende coatings in of op het glas kunnen een extra spiegelend effect geven. Bij monumenten of panden met een hoge beeldbepalende kwaliteit keuren monumenteninstanties alleen glas toe met een beperkte reductie van de lichttoetredingsfactor (LTA of TL-factor) en zontoetredingsfactor (ZTA of g-factor) en dient het glas zoveel mogelijk de uitstraling van gewoon blank glas te hebben.
  • Het glas is zwaarder dan standaard enkel glas waardoor het raam zwaarder wordt; dit kan voor draairamen betekenen dat de scharnieren moeten worden vervangen. Bij schuiframen moeten de contragewichten worden vervangen door veren. Er bestaan ook veersystemen die onzichtbaar in de belegkast kunnen worden geplaatst.
  • Ook als een roede voldoende sponningdiepte heeft, kan het zijn dat de roede onvoldoende stijfheid heeft om het zwaardere glas te dragen. Een eventuele mogelijkheid is het aanbrengen van een stalen verstijving aan de achterzijde op de kruisingen van de roeden.
  • Door het vacuüm heeft vacuümglas tevens een zeer hoge geluidsisolatie.
  • Bij glas met een hogere isolatiewaarde (vanaf een U-waarde van 1,6 W/m²K en lager) kan bij steens muren condensvorming optreden op het geveloppervlak. Het isoleren van de gevel kan dit voorkomen. Gevelisolatie kan wel weer bouwfysische problemen geven. Voor richtlijnen hiervoor, zie Gevel

Zie ook Kierdichting bij schuiframen of Kierdichting bij draairamen

Dun dubbel glas bij houten ramen

Er bestaan dunne, dubbele glassoorten van 10 tot slechts 7 mm dik. Deze ruiten bevatten meestal een edelgasvulling. Ook bestaan er varianten die gecombineerd worden met een warmte reflecterende coating waardoor het warmteverlies extra wordt beperkt. De mogelijkheden hangen af van de grootte van de ruit. De 7 mm variant is toepasbaar tot een maximaal glasoppervlak van ca. 0,6 m², de 9 mm variant tot ca. 1,0 m² en de 10 mm variant tot ca. 1,2 m². De minimale sponningdiepte is 17 tot 20 mm.

De ruiten kunnen tegen een meerprijs ook niet-haaks besteld worden wanneer er sprake is van scheefstand. De duurzaamheid van dun dubbel glas is (afhankelijk van de kwaliteit van de ruit en de plaatsing) ca. 15 tot 20 jaar omdat het gas dan grotendeels ‘ontsnapt’ zal zijn en de isolatiewaarde dan beduidend lager ligt.

De verbetering van de isolatiewaarde van 10 mm dubbel glas ten opzichte van standaard enkel glas is bij aanvang ca. 67%.

Aandachtspunten:

  • Dun dubbel glas is ook verkrijgbaar met getrokken glas dat minder spiegelend is.
  • De omranding van dubbel glas kan ook zwart of in kleur worden geleverd waardoor het minder opvalt.
  • Zonwerende coatings in of op het glas kunnen een extra spiegelend effect geven. Bij monumenten of panden met een hoge beeldbepalende kwaliteit keuren monumenteninstanties alleen glas toe met een beperkte reductie van de lichttoetredingsfactor (LTA of TL-factor) en zontoetredingsfactor (ZTA of g-factor) en dient het glas zoveel mogelijk de uitstraling van gewoon blank glas te hebben.
  • Bij de dikkere varianten dubbel glas wordt het raam zwaarder; dit kan voor draairamen betekenen dat de scharnieren moeten worden vervangen. Bij schuiframen moeten de contragewichten worden vervangen door veren. Er bestaan ook veersystemen die onzichtbaar in de belegkast kunnen worden geplaatst.
  • Ook als een roede voldoende sponningdiepte heeft kan het zijn dat de roede onvoldoende stijfheid heeft om het zwaardere glas te dragen. Een eventuele mogelijkheid is het aanbrengen van een stalen verstijving aan de achterzijde op de kruisingen van de roeden.
  • Bij glas met een hogere isolatiewaarde (vanaf een U-waarde van 1,6 W/m²K en lager) kan bij steens muren condensvorming optreden op het geveloppervlak. Het isoleren van de gevel kan dit voorkomen. Gevelisolatie kan echter weer bouwfysische problemen geven. Voor richtlijnen hiervoor, zie Gevel

Zie ook Kierdichting bij schuiframen of Kierdichting bij draairamen

Glas met een warmte reflecterende coating bij houten ramen

Bij dit beglazingssysteem wordt op een enkele glasplaat, al dan niet gelaagd, een warmte-reflecterende coating aangebracht. De ruiten zijn ca. 4 tot 8 mm dik en kunnen in de meeste historische ramen worden geplaatst. Het glas is geschikt vanaf een sponningdiepte van minimaal 14 mm tot 18 mm voor de dikkere variant.

Omdat het op maat gesneden wordt, is een eventuele scheefstand eenvoudig te ondervangen. Wel blijft het nadeel bestaan van condensvorming, omdat het enkel glas betreft. Door de warmtereflectie van de coating blijft de ruit kouder waardoor sneller condensvorming optreedt.

De verbetering van de isolatiewaarde ten opzichte van standaard enkel glas is ca. 30%.

Aandachtspunten:

  • Glas met warmte reflecterende coating is ook verkrijgbaar met getrokken glas dat minder spiegelt.
  • Zonwerende coatings in of op het glas kunnen een extra spiegelend effect geven. Bij monumenten of panden met een hoge beeldbepalende kwaliteit keuren monumenteninstanties alleen glas toe met een beperkte reductie van de lichttoetredingsfactor (LTA of TL-factor) en zontoetredingsfactor (ZTA of g-factor) en dient het glas zoveel mogelijk de uitstraling van gewoon blank glas te hebben.
  • Bij de dikkere varianten glas wordt het raam zwaarder; dit kan voor draairamen betekenen dat de scharnieren moeten worden vervangen. Bij schuiframen moeten de contragewichten worden vervangen door veren. Er bestaan ook veersystemen die onzichtbaar in de belegkast kunnen worden geplaatst.
  • Ook als een roede voldoende sponningdiepte heeft, kan het zijn dat de roede onvoldoende stijfheid heeft om het zwaardere glas te dragen. Een eventuele mogelijkheid dan is het aanbrengen van een stalen verstijving aan de achterzijde op de kruisingen van de roeden.

 

Zie ook Kierdichting bij schuiframen of Kierdichting bij draairamen

Warmte reflecterende folie bij houten ramen

Een relatief eenvoudige mogelijkheid om warmteverlies via het glas te beperken is het aanbrengen van een warmte-reflecterende folie op het bestaande glas. De folie mag echter overwegend niet worden toegepast bij historisch waardevol glas omdat bij verwijdering het tot breuk van het glas kan leiden. De folie heeft een vergelijkbare isolatiewaarde als glas met een warmte-reflecterende coating. Het isoleert minder dan bijvoorbeeld dubbel glas maar er is wel een significante verbetering ten opzichte van gewoon enkel glas. Het voordeel is dat het glas niet hoeft te worden vervangen en er verder geen aanpassingen nodig zijn. De folies hebben echter de duurzaamheid op de lange termijn nog niet aangetoond. Omdat het enkel glas wordt gehandhaafd, blijft het nadeel van condensvorming echter wel bestaan. Door de warmtereflectie van de folie blijft de ruit kouder waardoor sneller condensvorming optreedt.

De verbetering van de isolatiewaarde ten opzichte van standaard enkel glas is ca. 30%

Zie ook Kierdichting bij schuiframen of Kierdichting bij draairamen

Houten ramen met monumentale waarden, technisch goed

Bij houten raam met monumentale waarden, technisch goed geldt als uitgangspunt het behoud van de bestaande ramen. Hieronder vallen ook de roeden. Het toepassen van schijnroeden (Wienersprossen) wordt bij beschermde monumenten in de regel niet toegestaan. Ook wordt meestal verlangd dat nieuw glas op een traditionele manier met een stoppasta wordt geplaatst. Voor het toepassen van glaslatten aan de buitenzijde wordt in de regel geen toestemming gegeven tenzij er zich in de oorspronkelijke situatie glaslatten bevinden.

Bij sommige monumenten kan het zijn dat aan het oude glas een historische waarde wordt toegekend en dat het glas niet mag worden vervangen. In dat geval is alleen een (binnen)voorzetraam een optie.

De mogelijkheden om isolerend glas te plaatsen zijn afhankelijk van de sponningdiepte. Het standaard dubbel glas (HR++) heeft een dikte van ca. 22 mm en is gelet op de ranke detaillering van historische ramen (meest voorkomende sponningdiepte is 12 tot 15 mm), zelden toepasbaar. Voor de noodzakelijke sponningdiepte moet men de dikte van het glas nemen plus 10 mm. Voor dikkere varianten geldt plus 12 mm. In sommige gevallen kan gekeken worden of de sponning iets dieper kan worden uitgefreesd zodat een dikkere variant glas kan worden geplaatst. Veel hangt af van de profilering van het raamhout. In veel gevallen weegt de meerwaarde van het net iets dikkere glas niet wezenlijk op tegen de arbeidsintensieve en kostbare aanpassing van het raamhout.

Glas

De detaillering van ramen is sterk bepalend voor de uitstraling van een historisch pand. Nadeel is dat veel oorspronkelijke ramen te rank zijn gedetailleerd voor de plaatsing van dubbel glas. Om HR++ glas te kunnen plaatsen moeten ramen daarom vaak worden vervangen. Dit kan ten koste gaan van historisch waardevolle onderdelen van een gebouw en zodoende is het vervangen van ramen ten alle tijden vergunningsplichtig.

Er bestaan alternatieve beglazingssystemen die wel verenigbaar zijn met de historische detaillering. Ook bestaat de mogelijkheid een voorzetraam-systeem toe te passen. Deze alternatieven verschillen in kosten en in rendement.

Een punt van aandacht bij beglazing is de spiegeling. Het ouderwetse getrokken glas spiegelt veel minder dan het moderne floatglas. Bij dubbel glas is deze spiegeling nog eens hoger door de dubbele breking van het licht (twee ruiten); ook kan modern glas met een ZTA coating (g-factor) een verkleuring geven. Om het monumentale karakter of de beeldkwaliteit van het pand te behouden, wensen monumenteninstanties doorgaans de uitstraling van blank glas.

Het is aan te bevelen om per gevel of pand eenzelfde beglazingssysteem toe te passen zodat de uniformiteit blijft gehandhaafd. Verschillende soorten glas kunnen immers een verschil in spiegeling en kleur opleveren.

De mogelijkheden van de toepassing van isolerende beglazing wordt deels ook bepaald door de mogelijkheden op het gebied van kierdichting; zie hiervoor Kierdichting.