Zonneboiler

Een standaard zonneboiler heeft een zonnecollector van drie vierkante meter en een watervoorraad van 80 tot 120 liter,  gecombineerd met een Hr-ketel voor minder zonnige dagen. Bij de toepassing van bodemwarmte (WKO) wordt een zonneboiler ook gebruikt (wanneer er meer energie wordt geproduceerd dan gevraagd) om de bodem onder een pand op te warmen zodat deze in de winter weer kan worden aangewend om te verwarmen; zie WKO.

Er bestaan alternatieve systemen om zonnewarmte op te vangen vanaf bijvoorbeeld pannen. Metalen geleiders vangen dan de warmte op die bij pannen ontstaat door bezonning.  Via een met vloeistof gevuld leidingsysteem wordt de warmte-energie getransporteerd naar een warmtewisselaar. Deze kan gekoppeld worden aan bijvoorbeeld een boiler. Het water moet nog wel worden bijverwarmd tot de gewenste temperatuur.  Het grote voordeel is dat het dak in uiterlijk niet wijzigt. De ervaring met de systemen is vooralsnog beperkt. De systemen zijn pas rendabel te installeren wanneer het dak moet worden gerenoveerd en de dakbedekking er af moet en/of moet worden vervangen.