Bij kunsthistorisch waardevol glas-in-lood wordt ook wel een museale opstelling toegepast; hierbij wordt het glas-in-lood uit zijn oorspronkelijke kader genomen en in een speciale frame geplaatst. In de originele sponning van het glas wordt vervolgens een beschermende buitenvoorzetbeglazing geplaatst met daarachter (aan de binnenzijde) het glas-in-lood. Wanneer brugstaven zijn toegepast, bestaat er een verbinding tussen het voorzetglas en het glas in lood. De ruimte tussen het voorzetglas en het glas-in-lood moet minimaal 15 mm en maximaal 60 mm bedragen en geventileerd worden met binnenlucht.
De oplossing is relatief kostbaar en wordt vaak alleen toegepast om het glas-in-lood goed te beschermen. Een nadeel is dat het glas-in-lood niet op zijn oorspronkelijke plek kan worden gehandhaafd en moet worden uitgenomen waardoor risico op beschadiging bestaat. Bij een museale opstelling wijzigt het aanzicht zowel vanaf de buitenzijde als vanaf de binnenzijde. Een volgend nadeel is dat op het buitenraam condens kan optreden wanneer enkel glas wordt toegepast. Bij een hogere isolatiewaarde van het glas neemt de kans hierop wel af.
Een museale opstelling wordt door monumenteninstanties bij beschermde monumenten alleen toegestaan als de waarde en kwaliteit van het glas-in-lood dusdanig hoog is dat een wijziging van het beeld te rechtvaardigen is.