Tochtwering

Tocht kan ontstaan door ramen en deuren die open staan maar ook door naden en kieren in de buitenschil van een gebouw. Door tocht treedt veel energieverlies op. In de regel is de zwakste schakel in de energiehuishouding van veel historische bebouwing de kierdichting. Omdat de zwakste schakel sterk bepalend is voor de totale energieprestatie van een gebouw moet bij het na-isoleren allereerst naar de verbetering van de kierdichting worden gekeken. Het effect van andere maatregelen is immers beperkt wanneer de kierdichting niet voldoende is. Naast kierdichting bij ramen en deuren kunnen zich ook op veel andere plaatsen naden in de constructie bevinden zoals naast kozijnen, bij kapconstructies en vloeren. Ook kunnen bij brievenkasten of rookkanalen ongewenste luchtstromen en warmteverlies ontstaan.

Voor tochtwerende maatregelen kan een onderscheid worden gemaakt tussen:

Deurdrangers

Een deurdranger zorgt dat een deur automatisch sluit waardoor tocht en warmteverlies wordt vermeden. Een deurdranger kan bij een bestaande deur worden bevestigd met een opdekplaat en een glij-arm of door de bestaande scharnieren te vervangen door een scharnier met veer. Ook bestaan er systemen waarbij alleen de scharnierpen hoeft te worden vervangen door een veer met scharnierpen. De mogelijkheden hangen af van de zwaarte van de deur. Bij deuren met een monumentale waarde kunnen echter problemen ontstaan; zo is de plaatsing van een deurdranger met een opdekplaat en glij-arm niet goed mogelijk wanneer een deur bijvoorbeeld een geprofileerde kozijnlijst bevat. Ook zijn oude scharnieren vaak geprofileerd waardoor het vervangen ervan vanuit monumentaal oogpunt onwenselijk is. Er bestaan ook systemen met een glij-arm die in de deursponning kan worden weggewerkt; het bevestigingspunt zit dan boven op de deur. Hiervoor moet plaatselijk de sponning hoger worden.

Tochtportaal

Veel warmteverlies is te voorkomen door het plaatsen van een tochtportaal achter een entreedeur. Bij opening van een buitendeur gaat immers veel warmte verloren en treedt tocht op. Veel monumenten zijn al voorzien van een tochtportaal of hebben in het verleden een tochtportaal gehad. Deze, vaak oudere, tochtportalen vertonen echter vaak naden waardoor in beginsel wel warmteverlies wordt voorkomen maar tocht blijft bestaan. Een verbetering van de kierdichting van het tochtportaal kan dit voorkomen. Bij monumentale gangen kan het toepassen van een tochtportaal onwenselijk zijn. Een alternatief is om het portaal niet op de wanden te laten aansluiten maar gebruik te maken van een los glazen portaal dat alleen op het deurkozijn aansluit.

Aandachtspunt:

  • Het is aan te bevelen het tochtportaal bewust niet te verwarmen en dienst te laten doen als een aangrenzende onverwarmde ruimte (AOR). Dit voorkomt extra energieverlies.

Rookkanalen (tochtwering)

Een regelklep of tochtklep die de trek in de schoorsteen regelt kan, wanneer een haard niet in gebruik is, het rookkanaal afsluiten. Een andere oplossing is een gesloten haard of kachel.

Een rookkanaal dat niet meer in gebruik is, kan aan de bovenzijde afgedicht worden. Een andere oplossing is het toepassen van een zogenaamde schoorsteenballon. De ballon wordt in het rookkanaal opgeblazen en sluit daarmee het rookkanaal af. Wanneer het rookkanaal weer geopend moet worden is de ballon weer eenvoudig te verwijderen.

Postkasten en brievenbussen

Aan de binnenzijde van brievenbussen kunnen borstels of een tochtklep worden aangebracht die enige tochtwering oplevert.

Ook kan achter een brievenbus een geïsoleerde postkast worden aangebracht. Bestaande ingebouwde brievenkasten kunnen worden geïsoleerd. Daarnaast kan de deur van de kast worden voorzien van een kierdichting.

Ramen en deuren (tochtwering)

Er treed veel warmteverlies op via kieren bij ramen en deuren. Afhankelijk van het type raam kunnen tochtwerende voorzieningen worden aangebracht, zie Kierdichting. Bij deuren kunnen in de sponningen eenvoudig tochtstrips worden aangebracht. Een tochtstrip met een rubberen lip geeft doorgaans een betere kierdichting dan de zelfklevende afdichtingsband.  Dubbele deuren hebben vaak een stolpstel sluiting. In de sluiting tussen de deuren kan ook een tochtstrip worden ingefreesd. Bij de plaatsing van de tochtstrip moet rekening gehouden worden met de draairichting van het raam of de deuren om ‘opstropen’ te voorkomen. De flap van de strip dient tegen de draairichting in te wijzen.

Aan de onderzijde van een deur kunnen ook tochtwerende borstels worden aangebracht. Een alternatief is een zogenaamde valdorpel aan de onderdorpels van deuren aan te brengen; deze geeft een sterkere en duurzamere kierdichting dan de tochtwerende borstels. Een valdorpel is een profiel dat onzichtbaar aan de onderzijde van de deur is gemonteerd en dat automatisch naar beneden komt als de deur sluit en weer omhoog gaat wanneer de deur opent. Valdorpels kunnen ook in bestaande deuren worden aangebracht.

 

Naden bij vloeren

Door het toepassen van dichtingsband bij de plinten kunnen naden bij vloeren worden gedicht. Dit kan door het loshalen van de bestaande plinten of het aanbrengen van een voorzetplint. Grotere kieren kunnen eerst vol gezet worden met stroken van een schuimrubberachtig materiaal zoals foamglas. Naden zijn ook te vullen met PUR-schuim maar het nadeel is dat deze oplossing wat minder reversibel en milieuonvriendelijk is en daarmee niet de voorkeur geniet.

Naden bij dakconstructies

Kapconstructies dienen goed geventileerd te blijven. Het afdichten met bijvoorbeeld PUR-schuim verstoort de ventilatie en kan tot verstikking en houtrot leiden. Eventuele kierdichting moet in samenhang met het isoleren van de kap worden aangebracht. Voor meer verantwoorde oplossingen zie Daken

Naden langs kozijnen

Luchtinfiltratie als gevolg van naden bij bestaande kozijnen is zeer beperkt. Bij scheefstand of later geplaatste kozijnen kunnen echter wel naden ontstaan. Naden kunnen eventueel aan de binnenzijde worden afgekit. Let wel, de buitenzijde dient ademend te blijven, dus niet te worden afgekit om verstikking te voorkomen. Bij grotere naden als gevolg van scheefstand is het vullen van de naad met een vulmiddel, bijvoorbeeld een schuimrubberachtig product te prevaleren boven PUR-schuimen die minder reversibel zijn en als milieuonvriendelijk te boek staan. Het schuimrubber kan als rugvulling dienen voor de mortelvoeg aan de buitenzijde, en aan de binnenzijde kan een afdeklat worden geplaatst.