Ramen

In de regel is de zwakste schakel in de energiehuishouding van veel historische gebouwen de kierdichting van de ramen. Omdat de zwakste schakel sterk bepalend is voor de totale energieprestatie van een gebouw moet bij het na-isoleren allereerst naar de verbetering van de kierdichting worden gekeken. Het effect van andere maatregelen is immers beperkt wanneer de kierdichting niet voldoende is. Daarnaast kan met de toepassing van isolatieglas veel energieverlies worden voorkomen. De mogelijkheden zijn sterk afhankelijk van de detaillering en monumentale waarden van het raam.

Er is een keuze te maken tussen:

Buitenluiken

In gesloten toestand beperken buitenluiken het warmteverlies en de koudestraling van het glas in de ramen. De luiken hebben als nadeel dat ze niet van binnenuit te bedienen zijn. Condensatie komt bij buitenluiken in de regel niet voor. Bij het aanbrengen van nieuwe luiken kan ook overwogen worden om geïsoleerde luiken te plaatsen die het warmteverlies nog meer beperken. Deze luiken zijn wel dikker in opbouw waardoor een afwijkend gevelbeeld kan ontstaan. Omdat de samenhang tussen isolerende maatregelen bepalend is voor de totale isolatiewaarde van de buitenschil, is de meerwaarde van geïsoleerde luiken bij historische constructies relatief beperkt.

Naast traditionele houten luiken komen ook rolluiken voor; ook deze beperken het warmteverlies en de koudestraling van het glas in de ramen aanzienlijk. Het voordeel van rolluiken is dat ze van binnenuit te bedienen zijn waardoor ze eveneens makkelijk als zonwering dienst kunnen doen. Het grote nadeel is dat rolluiken aan de buitenzijde sterk ontsierend zijn waardoor ze alleen worden toegestaan bij gevels zonder monumentale waarden en/of beeldkwaliteit.

Aandachtspunt:

  • Monumenteninstanties staan doorgaans alleen (rol)luiken toe als deze er van origine gezeten hebben. De luiken moeten hierbij aansluiten bij het architectonische beeld van het pand.

 

Binnenluiken

Binnenluiken zijn vaak schuifluiken die uit de voorzetwand naast het raam te voorschijn komen of klapluiken die uit samengestelde scharnierende elementen bestaan. Omdat zich tussen het luik en het raam een kouder overgangsgebied bevindt tussen binnen en buiten kan hier sneller condensvorming optreden, immers de warmere binnenlucht koelt af waardoor waterdamp condenseert. Naarmate het buitenraam beter geïsoleerd is zal dit effect echter kleiner zijn. Ondanks bovengenoemde condensvorming, die na opening overigens weer snel verdwijnt, wordt het warmteverlies door luiken aanzienlijk beperkt evenals de koudestraling.

Luiken

Ook luiken kunnen een positieve bijdrage leveren aan de energieprestatie. Het gangbaar houden, het opnieuw gangbaar maken van luiken of het opnieuw aanbrengen van luiken die in het verleden zijn verdwenen, zijn goede alternatieven voor energiebesparing. Er bestaan ook geïsoleerde luiken die de warmte binnen kunnen houden en tevens als zonwering kunnen dienen. De luiken hebben alleen een isolerend effect in gesloten toestand en zijn daarmee alleen tijdens de avond en nacht een aanvullende isolerende voorziening.

Er kan een onderscheid gemaakt tussen:

Museale opstelling

Bij kunsthistorisch waardevol glas-in-lood wordt ook wel een museale opstelling toegepast; hierbij wordt het glas-in-lood uit zijn oorspronkelijke kader genomen en in een speciale frame geplaatst. In de originele sponning van het glas wordt vervolgens een beschermende buitenvoorzetbeglazing geplaatst met daarachter (aan de binnenzijde) het glas-in-lood.  Wanneer brugstaven zijn toegepast, bestaat er een verbinding tussen het voorzetglas en het glas in lood. De ruimte tussen het voorzetglas en het glas-in-lood moet minimaal 15 mm en maximaal 60 mm bedragen en geventileerd worden met binnenlucht.

De oplossing is relatief kostbaar en wordt vaak alleen toegepast om het glas-in-lood goed te beschermen. Een nadeel is dat het glas-in-lood niet op zijn oorspronkelijke plek kan worden gehandhaafd en moet worden uitgenomen waardoor risico op beschadiging bestaat. Bij een museale opstelling wijzigt het aanzicht zowel vanaf de buitenzijde als vanaf de binnenzijde. Een volgend nadeel is dat op het buitenraam condens kan optreden wanneer enkel glas wordt toegepast. Bij een hogere isolatiewaarde van het glas neemt de kans hierop wel af.

Een museale opstelling wordt door monumenteninstanties bij beschermde monumenten alleen toegestaan als de waarde en kwaliteit van het glas-in-lood dusdanig hoog is dat een wijziging van het beeld te rechtvaardigen is.

Glas-in-lood opnemen in dubbel glas

Bij deze methode wordt het glas-in-lood uit zijn oorspronkelijke kader genomen en tussen twee glasplaten in een nieuwe loodsponning aangebracht. Het glas-in-lood is op deze manier goed beschermd en er kan bij een deugdelijke uitvoering geen condensvorming optreden. De totale constructie is minimaal 19 mm dik waardoor de oplossing vaak niet in de bestaande ramen is terug te plaatsen. Door verschillen in thermische uitzetting is deze methode niet geschikt voor grotere glas-in-lood oppervlakten. Wanneer brugstaven in het glas-in-lood zijn toegepast, is plaatsing in dubbel glas ook niet mogelijk. Glas-in-lood opnemen in dubbel glas is kostbaarder dan een buiten- of binnenvoorzetraam. Doordat het om een aanpassing van het glas-in-lood vraagt, (het glas-in-lood zal bij de randen moeten worden verkleind óf de glassponning moet worden vergroot) is de oplossing niet geschikt voor vensters met een hoge monumentale waarde.

De methode heeft als nadeel dat de spiegeling van het dubbel glas het glas-in-lood zowel van binnen als van buiten minder goed zichtbaar laat zijn. Daarnaast zal het nieuwe loodsoldeer sterk blijven glimmen. Dit laatste is te ondervangen door het soldeer te patineren maar dit moet wel zorgvuldig gebeuren en na toepassing goed schoongemaakt worden anders wordt het lood door het zuur in het patineermiddel aangetast. Wanneer glas-in-lood wordt opgenomen in dubbel glas bestaat tevens het risico van thermische breuk van het glas-in-lood omdat de temperatuur tussen de glasplaten, met name bij donkere kleuren, sterk kan oplopen.

Aandachtspunt:

Glas-in-lood opnemen in dubbel glas is alleen toepasbaar bij eenvoudig glas-in-lood, zoals bijvoorbeeld in bovenlichten. Bij glas-in-lood met een hoge monumentale waarde wordt het opnemen ervan in dubbel glas door monumenteninstanties meestal niet toegestaan.

Binnenvoorzetraam

Bij een binnenvoorzetraam wordt aan de binnenzijde van het glas-in-lood isolerend glas geplaatst. Het plaatsen van ongeïsoleerd enkel glas heeft energetisch een relatief beperkt effect en kan condensvorming aan de binnenzijde veroorzaken. Daarom is het bij deze oplossing aan te bevelen om isolerende beglazing te plaatsten.

Het voordeel van deze methode is dat er geen ontsierende ruit aan de buitenzijde wordt geplaatst die het gevelbeeld verstoort. Ook kan het glas-in-lood op de bestaande plek worden gehandhaafd. Bij een goede uitvoering treedt er geen condensvorming op. Een nadeel is dat het glas-in-lood bij deze oplossing niet wordt beschermd van buitenaf. Ook bestaat het risico dat het glas-in-lood bij gebruik van (kunstmatige) binnenverlichting door de spiegeling van het binnenvoorzetraam minder goed zichtbaar zal zijn.

Het binnenvoorzetraam moet naadloos aansluiten op het kozijn of het raamhout zodat er geen binnenlucht tussen het glas-en-lood en het binnenvoorzetraam kan komen. Anders is de kans op condensvorming op het glas-in-lood aanwezig waardoor de duurzaamheid ervan vermindert. Bovendien kan condens bij houten ramen tot houtrot leiden en bij stalen ramen tot corrosie. De ruimte tussen het glas in lood en het buitenvoorzetraam moet zwak geventileerd worden met buitenlucht.

Bij draaiende of schuivende delen met glas-in-lood is het ventileren van de ruimte tussen het glas-in-lood en het binnenvoorzetraam eenvoudig te regelen door het glas-in-loodraam bijvoorbeeld kierend te plaatsen. Bij een vast glas-in-loodraam is het ventileren van de ruimte tussen het glas-in-lood en het binnenvoorzetraam minder eenvoudig te realiseren. Een mogelijkheid dan is het aanbrengen van een bescheiden rooster bij de houten vensters. Een andere mogelijkheid bij houten of stalen ramen is het boren van kleine gaatjes op plekken die niet regenbelast zijn. Bij houten ramen kunnen dunne flexibele kuststof buisjes worden ingebracht om vochtindringing in het hout te voorkomen. Bij vaste bovenlichten boven een bewegend raam is het aan te bevelen om een binnenvoorzetraam achter het totale raam te plaatsen en de tussenruimte bij het glas-in-lood van onderuit mee te ventileren.

Aandachtspunten:

  • Bij interieurs met een hoge monumentale waarde kan een binnenvoorzetraam onwenselijk zijn.
  • Bij houten of stalen raamkozijnen met een hoge monumentale waarde wordt het aanbrengen van ventilatievoorzieningen door monumenteninstanties meestal niet toegestaan.

Buitenvoorzetraam

Bij een buitenvoorzetraam wordt aan de buitenzijde een plaat glas of isolerende beglazing voor het glas-in-lood geplaatst waarbij het glas in lood op zijn oorspronkelijke plek blijft.

Het voordeel van dit systeem is dat het het glas-in-lood op deze manier is beschermd en op de bestaande plek kan worden gehandhaafd. Een nadeel is dat aan de buitenzijde een zichtbaar element (vaak betreft het glas met glaslatten of in een frame geplaatst) wordt toegevoegd die het zicht op het glas-in-lood deels ontneemt. Tevens bestaat het risico tot condensvorming en is de ruimte tussen de ruiten lastig te bereiken.

Bij een buitenvoorzetraamsysteem is het van belang dat de ruimte tussen de twee ramen met lucht wordt geventileerd om condensproblemen en houtrot of corrosie op de ramen te voorkomen. Dit kan met binnen- of buitenlucht gebeuren; binnenlucht geeft als nadeel dat er op de buitenvoorzetbeglazing kans is op condensvorming, buitenlucht dat het isolerend effect relatief beperkt is. Vanuit energetisch oogpunt is ventileren met binnenlucht dan ook het meest aan te bevelen. Hiervoor zullen ventilatiesleuven in het raamhout, kozijnhout of gaatjes in het stalen raam moeten worden aangebracht. Mocht er toch condensvorming optreden, zal dit alleen op het nieuwe buitenraam gebeuren en niet op het glas-in-lood hetgeen een voordeel is aangezien condens de levensduur van glas-in-lood negatief beïnvloedt.

Bij monumenten en panden met een hoge beeldkwaliteit is buitenvoorzetbeglazing vanwege het ontsierend karakter en mogelijke aantasting van het raam of kozijn in de regel ongewenst. Daar tegenover staat dat de kwaliteit en waarde van het glas-in-lood dusdanig is dat juist beschermende beglazing aan de buitenzijde gewenst is.

Men kan in buitenvoorzetramen een onderscheid maken tussen:

  1. Buitenvoorzetraam met enkel glas: meestal wordt hierbij gelaagd glas toegepast ter bescherming van het glas-in-lood. Bij enkel (gelaagd) glas aan de buitenzijde is het aan te bevelen om met buitenlucht te ventileren en daarmee te accepteren dat de isolatiewaarde aanzienlijk lager is. Bij glas met een warmte reflecterende folie kan ventilatie met binnenlucht een sterke condensvorming geven op de voorzetbeglazing. De kans op schade door houtrot of roest is hierdoor groot zodat deze oplossing is niet aan te bevelen.In sommige gevallen worden kunststof producten als plexiglas toegepast. Naast het sterk ontsierende karakter voor gevelbeeld is de kans op condensatie nog steeds groot. Kunststof platen zoals plexiglas mogen van monumenteninstanties dan ook overwegend alleen op plaatsen zonder monumentale waarden of beeldkwaliteit worden toegepast.
  2. Buitenvoorzetraam met dubbel glas: toepassing van dubbel glas maakt de isolatiewaarde van de constructie aanzienlijk hoger. Bij de toepassing van dubbel glas kan wel met binnenlucht worden geventileerd aangezien de kans op condensvorming door de hogere isolatiewaarde, veel lager is. Als richtlijn voor de ruimte tussen het glas-in-lood en het dubbel glas wordt doorgaans minimaal 15 mm aangegeven om een goede ventilatie te garanderen. Er zijn echter voorbeelden waarbij het dubbel glas probleemloos tegen het glas in lood aan is geplaatst.

Glas-in-lood

Glas-in-loodramen vormen een bijzonder thema bij na-isolatie omdat er veel risico’s aan kleven. Bij glas-in-lood bevinden de glazen ruitjes zich in H-vormige loodstrips die op de verbindingspunten zijn gesoldeerd. Het raam wordt vervolgens gekit om het wind- en waterdicht te maken en het te verstevigen. Bij grotere ramen worden ondersteunende brugstaven aangebracht om de ramen te dragen. Er kan, afhankelijk van de omvang van het raam, een aantal oplossingen worden toegepast om de warmte-isolatie met behoud van de ramen, te verbeteren:

Glas bij stalen ramen zonder monumentale waarden of beeldkwaliteit

Wanneer de bestaande ramen worden gehandhaafd zijn de mogelijkheden van beglazingssystemen hetzelfde als bij Glas bij stalen ramen met monumentale waarden technisch goed

Als ervoor wordt gekozen de ramen te vervangen, kunnen nieuwe exemplaren worden geplaatst die passen bij de karakteristiek van het pand. De nieuwe ramen kunnen hierbij van isolatieglas en een kierdichting worden voorzien.

Aandachtspunt:

  • Monumenteninstanties verlangen overwegend dat het materiaal aansluit bij het architectonische beeld van het historische pand of monument.